Het onderzoek naar het neerhalen van vlucht MH17 is bijzonder complex en uniek. Een eventuele zitting zal dat ook zijn, evenals de verdediging die mogelijk door advocaten in deze zaak gevoerd zullen worden. De aanwezigheid of afwezigheid van verdachten op zitting en de vraag of verdachten zich wel of niet laten vertegenwoordigen door advocaten, zijn belangrijke factoren bij het verloop van een strafproces, evenals het aantal belangstellenden. De rechtbank is de instantie die de regie heeft in de zittingzaal. Het is nu dan ook nauwelijks mogelijk om een reëel beeld te schetsen van hoe een eventuele strafzaak er precies uit gaat zien. In dit artikel leggen wij uit hoe een Nederlandse strafzaak in het algemeen verloopt.
Dagvaarding
Geen strafzaak zonder strafrechtelijk onderzoek. Als het Openbaar Ministerie van oordeel is dat het onderzoek voldoende bewijs heeft opgeleverd om een of meer verdachten te vervolgen, wordt de dagvaarding van die verdachte(n) opgesteld.
Op een dagvaarding staan de feiten waarvan de verdachte wordt verdacht (ook wel de tenlastelegging genoemd), en de datum en de tijd waarop die verdachte zich bij de rechtbank moet melden, evenals het adres van de rechtbank. Op deze datum en tijd begint het strafproces formeel.
Als een verdachte op de juiste datum en tijd bij de rechtbank verschijnt, is dat het bewijs dat hij tijdig geïnformeerd is en is de dagvaarding dus geldig. Als de verdachte niet is verschenen, controleert de rechtbank of de verdachte wel op de hoogte is of kan zijn van de zitting.
Verstek versus tegenspraak
Als de verdachte niet op zitting aanwezig is, maar de verdachte wel op de hoogte is of kan zijn van de zitting, kan de rechtbank ‘verstek’ verlenen. Dat betekent dat de zitting tegen de verdachte mag beginnen, ook al is die verdachte niet aanwezig. We spreken dan van een verstek behandeling.
Omdat veel waarde wordt gehecht aan de aanwezigheid van een verdachte op zitting kan de rechtbank in zo’n geval besluiten de zaak niet meteen inhoudelijk te behandelen maar later voort te zetten, om zeker te weten dat de verdachte de gelegenheid heeft gekregen om zijn strafzaak bij te wonen.
Als de verdachte wél aanwezig is, of de niet-verschenen verdachte laat zich vertegenwoordigen door een advocaat, dan spreken we van een behandeling op tegenspraak.
Behandeling ter zitting en aanhouding van de behandeling
Tijdens de zitting bespreekt de rechtbank het dossier. Dat betekent niet dat de rechtbank het hele dossier gaat voorlezen, maar dat de belangrijkste bevindingen van het onderzoek in het openbaar worden besproken. De advocaat van de verdachte kan vragen stellen over het onderzoek en de wijze waarop de bewijsmiddelen zijn verzameld en zal dat in een zaak als deze ook zeker doen. Ook andere verweren kunnen worden gevoerd, bijvoorbeeld over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Die vragen en verweren kunnen ertoe leiden dat de rechtbank besluit tot nader onderzoek. Dat nadere onderzoek kan bijvoorbeeld bestaan uit het aanvullend horen van getuigen, het ondervragen van deskundigen of het laten verrichten van aanvullend onderzoek.
Als dit gebeurt, zal de behandeling van de zaak tijdelijk worden opgeschort. Dat noemen we een ‘aanhouding’ van de zaak, iets dat in bijna elke (middel)grote strafzaak voorkomt. De rechtbank kan de zaak dan doorverwijzen naar de rechter-commissaris (de onderzoeksrechter), die de verhoren dan inplant en afneemt. Dergelijke verhoren vinden doorgaans niet plaats op de openbare zitting, maar in de (besloten) kamer van de rechter-commissaris. De advocaat en de officier van justitie kunnen bij deze verhoren aanwezig zijn en zullen ook zelf vragen kunnen stellen aan de getuigen of de deskundigen. Slachtoffers of nabestaanden kunnen deze verhoren niet bijwonen. Dit gedeelte van het strafproces vindt dus achter gesloten deuren plaats. De bevindingen van de rechter-commissaris en de verklaringen van de getuigen en deskundigen worden na afloop aan het dossier toegevoegd. Daarmee gaan ze deel uitmaken van het procesdossier en zal de rechtbank ze op een volgende openbare zitting kunnen bespreken. Dán kan ook het publiek kennis nemen van hetgeen de getuigen en de deskundigen hebben verklaard.
Soms besluit een rechtbank dat ze een getuige of een deskundige zélf willen horen; dan vindt zo’n verhoor wel plaats op de openbare zitting.

Positie slachtoffers en nabestaanden
Tijdens de zitting zal de rechtbank ook stil staan bij de gevolgen die het feit heeft gehad voor de slachtoffers of – zoals in dit geval – de nabestaanden. Als slachtoffers of nabestaanden een schriftelijke slachtofferverklaring hebben opgesteld, maakt die deel uit van het dossier en zal zo’n verklaring op zitting ook aan de orde komen. Als slachtoffers of nabestaanden gebruik willen maken van hun spreekrecht, wordt daar in de planning rekening mee gehouden. En als slachtoffers of nabestaanden schadevergoeding vragen, zal de zogenaamde ‘vordering benadeelde partij’ op zitting worden besproken en zal de verdachte – indien aanwezig – gevraagd worden daarop te reageren.
Requisitoir en pleidooi
Als het dossier voldoende is voorgehouden en alle getuigen en deskundigen zijn gehoord, geeft het Openbaar Ministerie zijn visie op de zaak en het bewijs. Dat doet de officier van justitie door middel van zijn requisitoir. Het requisitoir is de voordracht van de officier van justitie, waarin de bewijsmiddelen worden gepresenteerd, conclusies worden getrokken over de bewezenverklaring en wordt aangegeven welke straf of maatregel het OM eist.
Na het Openbaar Ministerie is het de beurt aan de advocaat om zijn visie op het dossier en de daarin opgenomen bewijsmiddelen te geven. Dat doet hij middels een pleidooi.
Vervolgens mag de officier van justitie reageren op het pleidooi van de advocaat. En daarna mag de advocaat nog één keer reageren op de officier van justitie. Daarna krijgt de verdachte als laatste het woord om nog iets te zeggen.
Vonnis
Na het laatste woord van de verdachte, sluit de rechtbank het onderzoek ter zitting en bepaalt de datum waarop vonnis wordt gewezen. In de wet staat dat de rechtbank twee weken nadat het onderzoek op de zitting is gesloten, vonnis moet wijzen. Soms heeft een rechtbank meer tijd nodig om een vonnis te schrijven. Om die reden wordt in grote zaken het onderzoek na de behandeling vaak nog niet gesloten, maar wordt een extra zitting ingelast om alsnog de behandeling ter zitting te sluiten. Twee weken na die uitgestelde sluiting volgt dan alsnog het vonnis.
Hoger beroep
Indien het openbaar Ministerie en/of de verdachte het niet eens zijn met het vonnis, kunnen zij (beiden) in hoger beroep. In geval van hoger beroep zal het Gerechtshof de zaak opnieuw behandelen. Ook die behandeling vindt plaats in het openbaar en verloopt in de kern op een vergelijkbare wijze als bij de rechtbank. De uitspraak van het Gerechtshof noemen we een arrest.
Cassatie
Als het Openbaar Ministerie en/of de verdachte het niet eens zijn met het arrest, kunnen zij cassatie instellen bij de Hoge Raad. De Hoge Raad geeft geen oordeel over de feiten, maar beoordeelt ‘slechts’ of het Gerechtshof wet en jurisprudentie juist heeft toegepast en of de beslissingen in het arrest voldoende en begrijpelijk zijn gemotiveerd.
Als de Hoge Raad van oordeel is dat het arrest niet aan alle wettelijke vereisten voldoet, kan het de zaak verwijzen naar een ander Gerechtshof, dat de zaak dan opnieuw zal moeten behandelen.